In het laatste M.I.-artikel hebben we gezien dat de Vrijmetselarij de grootste vijand is van de Katholieke Kerk. Het Leergezag van de Kerk heeft ons altijd gewaarschuwd voor het wezenlijk duivelse karakter van deze sekte. Vanaf de eerste veroordeling van de Vrijmetselarij in 1738 door Paus Clemens XII heeft het merendeel van de volgende pausen hetzelfde gedaan. Gregorius XVI heeft de Vrijmetselarij in zijn Encycliek Mirari Vos beschreven als “een walgelijke poel, waar alle onzuiverheden, alle heiligschennende praktijken en alle godslasterlijke formules van alle voorafgaande meest schandelijke sektes verenigd zijn”. Pius IX zal het op 21 november 1873 nog duidelijker verwoorden door haar aan te duiden als de “Synagoge van Satan”. De pausen hebben dus niet nagelaten de schandelijke eredienst van afgoderij die zich afspeelt binnen de sektes, te ontmaskeren.[1]
Maar de naastenliefde is het hart van het Evangelie en uit liefde voor ons mensen heeft God Zijn enige Zoon aan de dood overgeleverd. God is liefde en Hij verwacht van ons wederliefde. “Maar,” zegt de H. Johannes, “zo iemand zegt: ‘Ik heb God lief’, maar toch zijn broeder haat, hij is een leugenaar; wie immers zijn broeder, die hij heeft gezien, niet bemint, kan God niet beminnen, die hij niet heeft gezien.” (1 Jh. 4, 20) God vraagt ons onze naaste te beminnen, zoals ook Jezus zegt: “U zult uw naaste beminnen gelijk uzelf”. (Mt. 22, 39)
Onder de manieren om de naaste te beminnen is er één die buitengewoon voortreffelijk is, en dat is het apostolaat. Zielen redden, ziedaar de grote zorg van Onze Heer en ook die van de H. Maagd Maria. We moeten echter het apostolaat niet alleen uitoefenen jegens diegenen die we natuurlijkerwijze beminnen: “Maar bemin uw vijanden en bid voor hen die u vervolgen”. (Mt. 5, 44) Hier gaat het ook over de vijanden van de Kerk. Onze apostolische ijver van Ridders van de M.I. moet zich dus ook tot hen richten; wij zullen God uitermate behagen, omdat we ons barmhartig zullen tonen op een manier gelijk aan die van Hem, namelijk een barmhartigheid tonen die zich uitstrekt over de meest ellendigen.
Een middel dat bij uitstek geschikt is om vrijmetselaars te bekeren, en dat we nu willen bespreken, is de eerherstellende Communie.[2]
De geschiedenis van deze Communie begon met een vrome vrouw, Jeanne Baillet, die leefde in de 19e eeuw, en die lid was van de Derde Orde van de H. Franciscus. Zij hoorde op een dag in de kerk voor het altaar de stem van Jezus, die haar sprak over de heiligschennissen die begaan worden binnen de sektes van de Vrijmetselarij en hoe Hij wenste dat er eerherstel werd gebracht aan de H. Drie-eenheid. Hiertoe zouden priesters het H. Misoffer moeten opdragen en zich daartoe per drie moeten verenigen om zo de H. Drie-eenheid te eren. Jezus zei Jeanne toe, dat Hij de goddeloze genootschappen dan zou vernietigen.
Jeanne heeft dit aan haar biechtvader meegedeeld, is daarna op de achtergrond verdwenen en enkele jaren later gestorven. Pater Louis-François Douillard, priester en ook lid van de Derde Orde van de H. Franciscus, was de bewaarder van de vertrouwelijke mededelingen van Jeanne en stichtte daarop de Vereniging tot Eerherstel, die al rap uitbreiding kende. Het bestuur was in handen van de pater provinciaal van de Capucijnen in Parijs. Pater Douillard stuurde een verzoekschrift naar Rome, naar Paus Pius IX, zonder melding te maken van de stem die tot Jeanne had gesproken, en vroeg enkel pauselijke goedkeuring voor het idee van de drie HH. Missen van groepjes van drie priesters tot eerherstel voor de beledigingen de H. Drie-eenheid aangedaan door de Vrijmetselarij, en vroeg dit ook voor drie eerherstellende Communies door leken, zodat gelovigen ook deel konden nemen aan dit werk. De paus, die dus niet op de hoogte was van de werkelijke bovennatuurlijke oorsprong van dit werk, antwoordde op 7 januari 1875 als volgt:
“Al sedert lang en bijna vanaf het begin van de sekte van de Vrijmetselaars heeft de Heilige Stoel, die er duidelijk de boze opzet van inzag, deze herhaaldelijk veroordeeld en met excommunicatie gestraft. De Heilige Stoel heeft de schade die deze sekte zou toebrengen aan de godsdienst en aan de burgerlijke maatschappij goed voorspeld. Inderdaad, deze waardige dochter van Satan, die de mens als tot een god maakt en vaststelt dat eenieder de hoogste rechter is over zijn eigen gedrag, verwerpt daardoor alle goddelijke en menselijke autoriteit en verbreekt als gevolg de band die iedere maatschappij vormt. De waarschuwingen van de Kerk zijn vergeefs geweest, en velen, zelfs onder diegenen die dit monster hadden moeten verstikken, hebben niet geschuwd haar te begunstigen, zodanig dat op dit moment geen enkele menselijke macht in staat is om tegen haar te vechten. Het is dus nodig om vanwege deze giftige wortel van het kwaad, die de naties teistert en de zielen die ze verwijdert van het leven en het heil in de eeuwige afgrond stort, toevlucht te nemen tot de Almachtige: alleen Hij heeft uit de Hemel de ware voorvaders van deze sekte kunnen verjagen, alleen Hij kan ze nu doen verdwijnen van de aarde. Wij menen dus, dat wij het plan moeten aanbevelen dat u heeft opgesteld om God te kalmeren, die beledigd is door deze goddeloze vereniging, die vooral in haar bijeenkomsten God overlaadt met beledigingen en godslasteringen, en om tegelijkertijd de Heer om de vernietiging van deze sekte te vragen en de bekering van degenen die er deel van uitmaken, en om daartoe, met toestemming van de kerkelijke overheid, een vereniging op te richten waarvan de leden, als zij priester zijn, zich per drie verenigen om elke dag het H. Misoffer op te dragen aan de H. Drie-eenheid, en, als zij leken zijn, om met hetzelfde doel elke dag een drievoudige Communie op te dragen. Wij verheugen ons te vernemen dat deze vereniging, nauwelijks tot stand gekomen, al een grote uitbreiding kent. Wij wensen haar een nog grotere uitbreiding, zodat door de vermenigvuldiging van degenen die bidden, zij sneller de boosheid van God tot bedaren brengt en de genade verkrijgt die wij wensen. Het is daarom, zeer geliefde zoon, dat wij met liefde aan u en aan al uw deelgenoten in dit werk de apostolische zegen geven, teken van de hemelse gunst van onze vaderlijke welwillendheid”.
Later verleende de paus met een pauselijke brief van 14 augustus 1877 twee volle aflaten per maand aan de leden die trouw waren aan hun verbintenis, en welke aflaten toepasselijk waren op de zielen in het vagevuur.
Het werk heeft een periode van grote bloei gekend, waarbij ook tijdschriften verschenen en het record van over de 9 miljoen Missen en Communies werd bereikt in 1886. Daarna is er een daling ingezet en ten tijde van het Tweede Vaticaans Concilie waren er niet meer dan 2.500 leden.
Sedert enige jaren hebben de paters Kapucijnen van de traditionele observantie te Morgon, Frankrijk, besloten deze vereniging nieuw leven in te blazen onder bescherming van de H. Aartsengel Michaël, trouw aan de eerste ingeving en in het spoor van al diegenen die hun tijd, krachten, gebeden en offers gedurende bijna een eeuw aan dit bewonderenswaardig werk hebben gegeven.
Meer dan ooit is de Vrijmetselarij het onmiskenbare en uiterst actieve hoofd van de Tegenkerk. Meer dan ooit moet de strijdende Kerk dus vechten met geestelijke wapens tegen de genootschappen die steeds minder geheim hoeven te zijn, nu ze aan macht boeken. En de plicht tot eerherstel, in deze zwarte vloed van godslasteringen en heiligschennissen die zelfs de heilige plaatsen bereikt, is ook, meer dan ooit, urgent en noodzakelijk. Tonen we ons dus edelmoedig en melden we ons aan voor dit nobel initiatief.
De opzet van de Vereniging
Het gaat er dus om groepjes te vormen van drie gelovigen, die dezelfde dag te Communie gaan. Dit hoeft niet per se op dezelfde plaats, noch op hetzelfde tijdstip te zijn. Als het om één of andere reden niet lukt voor één van de leden, dan moet dit lid zo spoedig mogelijk alsnog communiceren. De dag van de eerherstellende Communie kan men zelf in onderling overleg kiezen, bijvoorbeeld de eerste zondag van de maand, maar ook alle zondagen. Het gaat om de intentie die men tevoren maakt; God houdt rekening met onze goede wil. Mocht men te Communie gaan en de intentie tot eerherstel vergeten, dan is deze tóch aanwezig.
Leden die een groepje van drie vormen, kunnen zich aanmelden via een formulier. Daarop kunnen ze hun naam, adres en dag van Communie vermelden en het formulier dan opsturen naar de Paters Kapucijnen in Morgon. De Paters Kapucijnen sturen elke deelnemer een lidmaatschapskaart toe en een boekje (Franstalig) met een historische uitleg over het werk. Een vertaling hiervan in het Nederlands is beschikbaar.
De intenties waarvoor men communiceert, vernoemd in artikel 1 van de statuten en in 1875 door de Aartsbisschop van Parijs goedgekeurd, zijn als volgt:
- het vragen aan God om de uitroeiing van de geheime genootschappen,
- de bekering van de leden van deze genootschappen,
- het aanbidden van het geduld van God,
- het herstellen van de beledigingen jegens de H. Drie-eenheid begaan in deze genootschappen.
Er zijn gebeden die men kan verrichten nadat men te Communie is gegaan, zoals het gebed van de Engel van Fatima, het schietgebedje van de Wonderdadige Medaille, het gebed tot de H. Michaël of enig ander gebed naar vrije keuze. In de geest verenigt men zich met de twee andere leden van het groepje.
Men kan opwerpen dat het wéér een extra werk erbij is en men toch al de nodige gebeden verricht, maar er is zoals men ziet weinig inspanning nodig om deel uit te maken van deze Vereniging, waarvan het doel God zeer aangenaam is, en ook zeer passend bij de wapens van de Ridders van de M.I.:
- men kiest een zondag, waarop men toch al naar de Mis gaat, dus men hoeft geen extra Mis bij te wonen,
- de groepsleden hoeven niet per se dezelfde Mis bij te wonen, als het maar op dezelfde dag is,
- de intentie hoeft maar eenmalig gemaakt te worden; vergeet men het daarna, dan is dit niet erg, al is het natuurlijk wel altijd beter er aan te denken,
- er zijn geen verplichte gebeden mee gemoeid, men kan naar eigen inzicht handelen,
- niets is op straffe van zonde.
Geven we ons dus in grote getalen op, ook gelovigen die (nog) geen Ridder zijn!
Vermeerderen we zo onze inspanningen om eerherstel te brengen en om zielen van vrijmetselaars te redden. Laten we onze gebeden, offers, eerherstellende Communies en heilige Missen hiervoor gebruiken; dat God de blinddoek voor de ogen van de vrijmetselaars wegneemt, zodat zij inzien dat het Satan is die de oprichter van deze Tegenkerk is en de tiran van deze afschuwelijke religie, en zo de voorspelling in één van de brieven van paus Clemens XII bewaarheid mag worden:
“De tijd zal komen waarin veel geesten zich zullen losmaken uit deze verraderlijke banden, velen zullen zich verzetten tegen de hoogmoed en de verwaandheid, die ons doen zeggen dat deze sekte satanisch is, want zij verdedigt de leerstellingen die de zonde van Lucifer bevatten, en velen, na zware inspanningen, zullen in de ware Kerk dit licht vinden, deze menselijke rede verlicht door God, die zij heden ten dage tevergeefs zoeken in de dwaling en in de hoogmoed”.[3]
Referenties
- Tijdschrift Serviam van de Kapucijnen te Morgon (F) nr. 19 maart 2015
- Idem, nr. 6 maart 2010
- Zie noot nr. 1