Categorie: Maximiliaan Kolbe

De ouders van Maximiliaan Kolbe heetten Julius Kolbe en Maria Dabrowska, dochter van een wever. De vrome moeder wenste als kind al in een klooster in te treden, maar de enkele kloosters die er in die tijd nog bestonden waren rijk en niet van plan een arm meisje op te nemen. Daarop bad Maria dat God haar een man zou schenken die niet vloekte, geen alcohol gebruikte en zijn vertier niet zou zoeken in een café. God verhoorde haar en zij trouwde met Julius, een wever en een man naar haar hart. Beiden waren zij vurig katholiek en lid van de Derde Orde van deLEES VERDER

Op een dag werd er een missie gehouden door de paters Minderbroeders Conventuelen, die bekend maakten dat er een college geopend was te Lemberg in Oostenrijk, waar jongens, die in de Orde van Sint Franciscus wilden intreden, konden gaan studeren. Raymond en zijn oudere broer Frans werden er aangenomen en studeerden er enkele jaren. Raymond was ijverig en gewetensvol, gehoorzaam, gedienstig voor zijn makkers en vriendelijk en beleefd. Hij glimlachte gemakkelijk en was vrolijk. Hij werd op zijn zestiende toegelaten tot het noviciaat, waarbij de paters hem de naam Maximiliaan wilden geven, een koninklijke en voorname naam in het oude Oostenrijk. Hun jongste broer JozefLEES VERDER

In het Rome van toen triomfeerde echter destijds de vrijmetselarij; er was sprake van de meest duivelse propaganda tegen het katholicisme en de godsdienst. Bij het feest van de tweehonderdste verjaardag van de terechtstelling van de ketter Jordaan Bruno werd een optocht met godslasterlijke afbeeldingen op touw gezet: de satan die Michaël overwint en onder zijn voeten heeft en op spandoeken leuzen als “Satan zal heersen over het Vaticaan, de paus zal zijn dienaar worden”. Frater Maximiliaan doorzag de vrijmetselarij als een politiek monster met duizenden klauwen, dat geleidelijk de regeringen van de verschillende staten naar zich toe trok, een sluipende, slopende sekte, wier hoofdprogrammaLEES VERDER

Op 28 april 1918 werd Maximiliaan priester gewijd en las de volgende dag zijn eerste H. Mis op het altaar van het mirakel dat ons herinnert aan deze beroemde bekering van Alfons Ratisbonne. Na de oprichting volgde er een jaar vol moeilijkheden waaronder de Spaanse griep en men sprak niet meer over de M.I. Door tussenkomst echter van de rector en de aartsbisschop werd Paus Benedictus XV persoonlijk ingelicht over de M.I. en verleende daarop zijn zegen en aanmoediging aan dit initiatief. Hierdoor sloten veel studenten van het college zich aan en het aantal leden groeide. Na drie jaar werd tenslotte de kerkelijke goedkeuring verleendLEES VERDER

Rond Kerst 1921 keerde Pater Kolbe eindelijk vrij van koorts terug naar Krakau. Vrijwel direct begon hij daar met de uitgave van een tijdschrift, “De Ridder van de Onbevlekte”. Pater Kolbe besefte zich dat hij, net als de vijand, zich moest bedienen van de nieuwste uitvindingen om Gods glorie te verkondigen, zoals radio en pers. Het tijdschrift had als doel de leden van de M.I. bijeen te houden, hen vurig te houden en alle families tot de Onbevlekte te brengen. Het begin was financieel gezien moeilijk en het eerste nummer verscheen zelfs zonder kaft. Zijn overste steunde hem echter ondanks dat het leek dat zijnLEES VERDER

Pater Kolbe zag toen kans om een prins, genaamd Drucki-Lubecki, een bekende groot-grondbezitter van die streek, te interesseren voor de zaak van de M.I. en hem een terrein in de nabijheid van Warschau ter beschikking te stellen, waarop de drukkerij van Grodno geplaatst werd en een nieuw klooster gebouwd werd. Dit is de stichting van Niepokalanow, de Stad van de Onbevlekte. Naast de drukkerij waren er een kapel, een klein seminarie, een noviciaat, de administratie, een ziekenafdeling, een elektrische centrale, werkplaatsen voor smeden, timmerlui, schoenmakers en kleermakers, de keuken, wasserij, bakkerij, een eetzaal voor 1.000 personen, nog een apart gebouw voor de brandweer en verderLEES VERDER

Op 1 september 1939 barstte de oorlog los tussen Polen en Duitsland. Niepokalanow werd omringd door troepen van het Duitse leger en overgeleverd aan hun willekeur. Reeds vier dagen later moest Niepokalanow ontruimd worden op bevel van de gouverneur van Warschau. Pater Kolbe riep de communauteit bijeen en gaf de broeders opdracht veiliger oorden op te zoeken. Sommigen gingen naar andere kloosters, anderen naar familie of kennissen. Pater Kolbe nam afscheid met de woorden dat hij deze oorlog niet zou overleven. Pater Kolbe bleef in opdracht van zijn overste in Niepokalanow samen met nog een vijftigtal broeders en vijf paters. Er volgden spannende dagen, waarbijLEES VERDER

Oswiecim, Auschwitz in het Duits, werd in Polen het “kamp van de dood” genoemd om de miljoenen slachtoffers die er omkwamen. Het werd gesticht om vergeldingsmaatregelen te treffen tegen het verzet van de Polen. Het lag in een verlaten regio in moerassig en ongezond gebied. Buiten het kamp woonden nog enkele boeren die de grond erom heen moesten bewerken. Uit het kamp waren gedetineerden die dan overdag hielpen, maar wel ’s avonds weer terug moesten keren naar het kamp. Zo ontstond de mogelijkheid tot ontsnapping, wat als straf het doodvonnis van tien gevangenen betekende. Deze mensen moesten dan de zogenaamde “bunker” of de “kelder vanLEES VERDER

Enkele dagen nadat Pater Kolbe in blok 14 was aangekomen wist één van de gedetineerden aan de strenge bewaking te ontkomen en te ontsnappen. In de kampen bestond er toen een wet die voorschreef dat voor iedere vluchteling er 15, later werden het er 10, veroordeeld werden om van de honger te sterven in een donkere en sombere kelder, doodskamer of hongerbunker genaamd. De mannen van blok 14 kregen voor straf geen avondeten, nadat ze met alle andere gevangenen drie lange uren stijf in de houding hadden moeten staan. Bij het ochtend-appèl moest alleen blok 14 in de rij op het plein blijven staan. DeLEES VERDER

Het snikken en de klacht van sergeant Frans Gajowniczek troffen echter de fijngevoeligheid van Pater Kolbe. Tegen alle regels in waagde hij het toen de ijzeren tucht te doorbreken: kordaat stapte hij uit de rijen, regelrecht op de commandant van het kamp af. De andere gevangenen fluisterden en gaven onderling door dat het Pater Kolbe was. Na de muts te hebben afgenomen ging Pater Kolbe waardig, rechtop en met op het gelaat een diepe rust recht tegenover de commandant staan. Deze sprak: “Wat wil dit Poolse zwijn?” Pater Kolbe wees toen naar Frans en zei: “Ik ben een katholiek priester. Ik ben al oud. IkLEES VERDER