“Over de hele wereld wordt er een strijd gevoerd tegen de Kerk en de redding der zielen. De vijand heeft verschillende maskers en verschillende namen. Het is geen geheim dat het socialisme de ellende van de arbeiders gebruikt om hun geloof te verdringen. We zien dat het bolsjewisme ons geloof vertrappelt. We horen de theorie van de materialisten, dat ervan uitgaat dat het universum slechts is, wat we kunnen waarnemen met onze zintuigen en dat dus God en onze onsterfelijke zielen niet bestaan. De theosofie verspreidt religieuze onverschilligheid, en de Jehova’s getuigen en andere Protestanten gebruiken dikke bundels geld om hun aanhang uit te breiden. Al deze kampen vormen een frontlinie tegen de Kerk.” (Ridder, 1923).
“Maar het grootste kamp van de vijand bevindt zich achter deze frontlinies: de vijand bij uitstek, de machtigste en dodelijkste vijand van de Kerk is de Vrijmetselarij.” (Manuscript, “De hedendaagse vijanden van de Kerk”).