Maria leert ons de ware liefde

Wat is de hoogste vorm van liefde voor onze toestand als gevallen, zondige mensen? De genoegdoening. Het Offer van Jezus Christus aan het kruis is de hoogste daad van liefde. En deze daad van liefde is een daad van genoegdoening voor het onrecht.

Liefde ten opzichte van de zonde en de zondaar komt tot uitdrukking in genoegdoening: want wie liefheeft en het ongeluk heeft de geliefde te hebben beledigd, kan alleen van liefde blijven spreken wanneer dit onrecht is goedgemaakt en de belemmering voor de liefde is weggenomen. Dit is precies de centrale boodschap van Fatima.

Bij elke verschijning van de engel komt dit onderwerp uitdrukkelijk aan de orde: eerst vraagt de engel de kinderen om gebed tot verzoening, bij de tweede verschijning vraagt hij hen om offers, en bij de derde leidt hij hen tot de grootste en enige goddelijke daad van verzoening: het eucharistisch Offer.

Het gebed van de engel is een gebed tot eerherstel voor onze “beledigingen, heiligschennissen en onverschilligheid”. En wanneer de kinderen bij de derde verschijning de mystieke Communie ontvangen, zegt de engel direct: “Neem en drink het Lichaam en Bloed van Jezus Christus, dat vreselijk door ondankbare mensen wordt beledigd. Breng eerherstel voor hun misdaden en troost uw God!

Op 13 juni 1917 toonde Maria de kinderen haar hart, dat voortdurend werd doorboord met doornen: “We begrepen dat dit het Onbevlekt Hart van Maria was, beledigd door de zonden van de mensheid, en eerherstel verlangde”.

De vrucht van dit visioen voor de drie kinderen was een intieme kennis en een diepe liefde voor het Onbevlekt Hart van Maria: “Vanaf die dag voelden we in ons hart een veel vuriger liefde voor het Onbevlekt Hart van Maria”.

En hoe uiten de kinderen deze liefde? Niet anders dan in de daden van boetedoening en genoegdoening. De liefde wil het kwaad dat Maria is aangedaan goedmaken. Voldoening is de vernietiging van het kwaad dat is gedaan, het herstel van de heelheid, de genezing van het gewonde hart.

Maar deze voldoening is niet alleen een daad van heroïsche en zuivere liefde voor God en voor de Onbevlekte, maar is ook het toppunt van ware naastenliefde. Die namelijk daarin bestaat, dat we onze naaste het beste wensen, dat we hem liefhebben zoals Christus hem heeft liefgehad, dat we daarom zijn geluk, zijn heil wensen en er alles aan doen om ervoor te zorgen dat hij dit heil verkrijgt.

Maar wat is er vooral te doen, als we bedenken dat we allen zondaars zijn? De hoogste daad van naastenliefde is de boetedoening voor de zonden van de naaste en het verzoek dat God Zijn barmhartigheid over hem laat schijnen.

Christus zelf legt dit doel van de devotie aan Zuster Lucia uit: “Mijn dochter, het motief waarvoor het Onbevlekt Hart van Maria mij inspireerde om deze kleine genoegdoening te vragen, is om met het oog op deze genoegdoening Mijn barmhartigheid te bewegen om de zielen te vergeven die de pech hebben gehad haar te beledigen. Maar tracht u onophoudelijk door uw gebeden en offers Mijn barmhartigheid voor deze arme zielen aan te wakkeren”.
In Fatima, in onze tijd, waarin “de liefde van velen verkoelt”, ontsteekt God opnieuw het liefdesvuur dat het beste past bij ons arme zondaars en dat ook de diepste uitwerkingen heeft: de genoegdoening!

En zoals een zoon het eerder kan verdragen dat men hem beledigt dan dat zijn geliefde moeder wordt beschimpt, zo heeft Christus een oneindig genoegen in het eerherstel voor de zonden die tegen Zijn allerheiligste Moeder zijn begaan.

En als op die manier onze liefde voor Maria wordt aangewakkerd, kan Maria zich helemaal met ons verenigen en ons leiden naar het toppunt van liefde voor God en de naaste.

Bron: fsspx.news