Het machtigste wapen van de Ridder: het offer

Kennen wij eigenlijk wel de kracht van een offer dat we brengen? Vooral als dit gebeurt met de duurzame intentie om onszelf, als instrument in de handen van de Onbevlekte, te verenigen met het lijden van Onze Lieve Heer en op die manier zielen te redden? Pater Kolbe heeft tijdens zijn leven diverse conferenties gehouden over de onverbreekbare band tussen het offer en de liefde, en ook heeft hij in diverse brieven hierover geschreven.

Hierna volgt de vertaling van een hoofdstuk uit een boek over Maria, de Onbevlekte, van de hand van Pater Karl Stehlin, geestelijk directeur van de Militia Immaculatae, dat de kracht van het offer behandelt.

Het offer te verkiezen boven “zoetjes”

Zoals het goud gezuiverd wordt door het vuur, zo moet de liefde gezuiverd worden door het offer. Het offer van het Kruis heeft de wereld gered. Heel het leven van de Redder was slechts een voorbereiding op “Zijn uur”. Zo is ook het hoogtepunt van het leven van de Ridder van de Onbevlekte niet gelegen in de actie, niet in het gebed, zelfs niet in het uit gehoorzaamheid volbrengen van zijn plichten van staat, maar in het offer, in het geven van zichzelf; wat al zijn bezigheden moet doordringen, al zijn gebeden, en heel zijn gedrag. Dit offer van zichzelf wordt bekroond door het lijden.

H. Maximiliaan Kolbe

“Het leven van de mens splitst zich op in drie gedeeltes: de voorbereiding tot het werk, het werk en het lijden. Hier in Niepokalanow zijn er die zich voorbereiden, anderen werken al, en een grijsaard, zoals degene die u hier voor zich ziet (Pater Kolbe zelf, opm. red.), is al onderweg naar de volgende etappe, die van het lijden. Het is via die drie etappes dat God ons tot zich trekt. Hoe meer een ziel zich met vurigheid heeft toegewijd aan God, hoe eerder zij gereed is voor de derde etappe, om haar liefde voor de Onbevlekte te bezegelen met door de liefde gedragen lijden. Want niets verenigt ons meer met de Onbevlekte en niets versterkt onze liefde zozeer als deze liefde verenigd met het lijden uit liefde. Het is precies via deze weg van het lijden dat we ons ervan bewust kunnen worden of we haar werkelijk toebehoren zonder enig voorbehoud. Tijdens deze derde etappe van ons leven moeten we haar een grotere liefde betuigen, de liefde van een Ridder! En zodoende ook lijden, werken en sterven als een Ridder, en niet een doorsnee-dood sterven, maar, waarom niet, door een kogel in het hoofd, om onze liefde tot de Onbevlekte te bezegelen; in de hoedanigheid van Ridder ons bloed tot de laatste druppel vergieten om de verovering van de gehele wereld door de Onbevlekte te verhaasten. Dat is wat ik wens voor mezelf en ook voor u.” (Conferentie door Pater Kolbe van 28-08-1939)

“In het goddelijk licht moeten we begrijpen dat de ijver van de beginnelingen, de adelaarsvlucht van de ziel naar God, en de zoete aanwezigheid van Jezus weinig waarde hebben in Gods oog. Want dat alles zijn slechts “zoetjes” van de goede God, buitengewone genaden, waarmee God de Vader ons tot Hem trekt door onze gevoelens te beroeren. God doet ons een weinig van Zijn zoetheid proeven, zodat we vrijwillig en vol vreugde de weg van de volmaaktheid inslaan. Maar deze ogenblikken hebben weinig verdiensten voor de eeuwigheid, want onze offers en onze inspanning ontbreken er. De liefde, deze “band van de volmaaktheid”, voedt zich slechts en wordt slechts verzadigd door het lijden, het offer en het kruis. We moeten God natuurlijk danken voor deze onschatbare genaden, die wegens onze armoede en zwakheid nodig waren tijdens deze eerste etappe van ons geestelijk leven. Maar als God deze troost van ons wegneemt en in plaats daarvan smartelijke kruisen en lijden stuurt, dan vermindert Zijn liefde voor ons niet in het minst. Onze liefde voor God vervolmaakt zich in het lijden, zoals het goud door het vuur wordt gezuiverd.” (Conferentie van 17-01-1937)

Welke offers kunnen wij de Onbevlekte aanbieden?

“Bid en breng offers, want veel mensen gaan naar de hel, omdat er niemand is die voor hen bidt en zich voor hen opoffert.” Deze woorden van Onze Lieve Vrouw op 19 augustus 1917 te Fatima bevestigen en verhelderen de geloofswaarheid van de gemeenschap van de heiligen, die leert dat het heil van vele zielen afhangt van onze kleine gebeden, onze kleine offers en ons lijden. We begrijpen dus dat pater Kolbe er zoveel belang aan hecht:

“Om onze inspanningen voor het heil van de zielen te vergemakkelijken, staat God ons toe verschillende kruisen te dragen, die wel of niet van de wil van anderen afhangen of die uit hun goede of kwade wil voortkomen. Het is voor ons een immens veld om te ontginnen en een bron van ontelbare genaden. Onder deze kruisen zijn die, welke we door toedoen van anderen ontvangen, bijzonder nuttig. Met welke heilige hoop vragen we niet in het Onze Vader: “Vergeef ons onze schulden zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven”. Het is Onze Lieve Heer zelf die ons dit gebed heeft geleerd. Zo volstaat het dus dat wij anderen hun fouten, jegens ons begaan, vergeven, om recht te hebben op vergiffenis van onze beledigingen jegens God. Dit zou moeilijk zijn als wij niets hadden te vergeven, maar wat een geluk als wij in de loop van de dag (grote) beledigingen te vergeven zouden hebben. We moeten toegeven dat de menselijke natuur beeft alleen al bij de gedachte aan lijden en vernedering, maar, in het licht van het geloof zijn ze zo belangrijk voor de zuivering van onze ziel, zo buitengewoon, want ze dragen bij aan een steeds intiemere vereniging met God, een krachtdadiger gebed en een vurigere ijver voor het apostolaat.” (Brief aan Mugenzai no Sono van 1-12-1940)

Pater Kolbe was zo overtuigd van de doeltreffendheid van opgeofferd lijden, dat hij tegenover bezoekers die hij kreeg in Niepokalanow, verklaarde dat zijn meest belangrijke medewerkers de zieken waren:

“Het ziekenhuis en de zieken die het herbergt, zie daar de belangrijkste dienstverlening aan de edities van de M.I., de dienstverlening die de het meeste opbrengt en die het meest productief is, want hij loopt over van verdiensten en alles wat er het nuttigst is voor de zaak van God. Hier is elke vorm van gehechtheid en persoonlijk initiatief uitgesloten, alles wat aan de mens een zekere voldoening en een kans op slagen geeft en zelfs (van de kant van anderen) de erkentelijkheid en de lof voor het tot stand gebrachte werk. Hier bestaan slechts lijden en de verdienste die eruit voortvloeit. Het ziekenhuis is de enige dienstverlening in de stad van de Onbevlekte die de meest zuivere en meest verheven opbrengst heeft.” (F.J. Grzybowski, Cierpienie w pojeciu o. Mksymiliana blz. 210)

Groot zijn in kleine dingen

Maar we moeten uitkijken dit wapen niet te idealiseren. Meestal bestaat het offer niet in een heldhaftige daad, aangrijpend en zichtbaar voor een ieder, zoals we ons voorstellen, zoals bijvoorbeeld een glorierijk martelaarschap waarover de mensen nog lang met bewondering spreken.

“Enkele dagen geleden, toen ik met de broeders van de missie sprak, waren er velen onder hen die zich bereid verklaarden in verre landen hun leven te geven voor de zaak van God. Als martelaar sterven voor het geloof in de missie is niet moeilijk, het is zelfs heel wat gemakkelijker dan ziek te zijn en langzaam verteerd te worden door het lijden van vele maanden en jaren, zonder de minste hoop op verbetering van de gezondheid. Het martelaarschap duurt relatief gezien maar kort; ziekte daarentegen sloopt langzaam maar zeker het gestel en zo is het dat men geraakt tot een heldhaftigheid die een lange termijn omhelst. Als de zieke door inspanningen de heldhaftigheid bereikt om uit vurige liefde tot God vrijwillig alles op te offeren, dan is het zonder twijfel dat hij met reuzepassen God nadert en dat hij zich op elk ogenblik door steeds sterker wordende liefdebanden aan Hem bindt. Gelukzalig, ja, ik herhaal het, gelukzalig een dergelijke ziel …

De beste verstervingen zijn die welke uit de dagelijkse plichten voortkomen, die dus onafhankelijk zijn van onze wil, want de verstervingen die we onszelf opleggen, vleien onze eigenliefde. Als er zich een gelegenheid tot ongeduld voordoet, dan moet men rustig deze tegenslag verdragen. Dat is de beste soort versterving, want niemand schenkt er aandacht aan en in de loop van een dag zijn dit soort gelegenheden vaak talrijk.” (Conferentie van 8-11-1936)

H. Theresia v Lisieux

De H. Theresia van Lisieux placht te zeggen dat de heiligheid gelegen is in onbeduidende dingen, en zij gaf zelf daarvan het voorbeeld:

“Patrones van de missies! Hoe komt zij aan een dergelijke ‘competentie’ op het gebied van missies? Is zij wellicht missionaris geweest in vele heidense landen, heeft zij haar bloed vergoten als martelares? Niets van dat alles. Nooit heeft zij de drempel van haar klooster in Lisieux overschreden. Tijdens haar leven hier op aarde heeft zij nooit enig opzienbarend wonder verricht, maar zij heeft zich geheel en al opgeofferd in de grauwte van de dagelijkse somberheid. Wat belangrijk is, is niet wàt wij doen, maar hóe we het doen, met welke intentie, en met welke graad van liefde. Welnu, wat was haar intentie? De Redder plezier doen, uit liefde haar dagelijkse kruisjes dragen, werken uit liefde, leven uit liefde, een klein kind zijn dat het hart van haar vader en moeder wint door kleine liefdesbetuigingen. Iedereen kan en moet een dergelijke missionaris zijn.” (Manuscript “La patronne de toutes missions” blz. 211)

Door het offer naar een steeds grotere liefde!

De liefde bewijst zich enkel door het offer. En hoe meer iemand van God houdt, hoe meer hij een Ridder van de Onbevlekte is, hoe meer hij wenst offers te doen, hoe meer hij ook wil lijden met de gekruisigde Verlosser en gekruisigd wil worden met Hem.

“Laten we het niet vergeten: de liefde leeft en voedt zich met offers. Brengen we dank aan de Onbevlekte als we de innerlijke vrede bezitten, als we vertroostingen van de liefde genieten, maar vergeten we niet dat dit alles, alhoewel het goed en mooi is, niet de essentie van de liefde vormt, dat deze kan bestaan zonder al deze gevoelens en dat dán slechts de liefde volmaakt is. Zijn hoogtepunt is de staat, waarin de Verlosser heeft gebeden op het kruis: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?” Zonder offer geen liefde. Versterving van de zinnen – dat wil zeggen van het zicht, de smaak, het gehoor – maar vóór alles de versterving van het verstand en van de wil door de heilige gehoorzaamheid. Zoals de liefde die de Onbevlekte in vuur en vlam zet, zoals haar liefde tot de goedheid van God en tot het H. Hart, zo ook moet deze liefde eveneens ons aangrijpen en ons doordringen en dan zullen wij de behoefte ervaren om offers te brengen voor de zielen. Dan wil de ziel alsmaar vernieuwde en steeds intensere bewijzen van zijn liefde geven, en deze bewijzen zijn precies niets anders dan offers. Zo wens ik allen en mezelf zoveel mogelijk offers toe. (Brief aan Mugenzai no sono van 9-04-1933)

Wat is het leven toch kort en wat gaat de tijd snel voorbij! Verkopen we het, of liever, geven we het, offeren we het op, en wel zo duur mogelijk. Hoe meer men lijdt, hoe meer het waard is, want na de dood kan men niet meer lijden – de tijd waarin we onze liefde kunnen bewijzen is kort, en we leven maar één keer!” (Brief aan de Broeders van Lvov van 17-03-1933)

Bron: Pater Karl Stehlin, L’Immaculée notre idéal, Kolbe Publications 2016, vertaling van hoofdstuk 3