De uitbarsting van de vulkaan Mont Pelée

en de noodzaak tot eerherstel

Navolgende tekst is afkomstig uit een artikel van Pater Nicolas Pinaud uit het tijdschrift ‘Sel de la Terre’ nummer 40 van voorjaar 2002. Het frappante voorval uit dit artikel toont op vreselijke wijze het nut van de eerherstellende Communie aan, om de woede van God te doen bedaren. Het is het verslag van een drama dat op 8 mei 1902 plaatsvond op het Franse eiland Martinique in de Caraïben: de uitbarsting van de vulkaan Mont Pelée, die in een oogwenk de hoofdstad Saint-Pierre vernietigde en 40.000 van de 100.000 inwoners die Martinique toen had, doodde. De bewoners van het eiland hebben in deze ramp een kastijding gezien, omdat het geloof tijdens carnaval van 1902 belachelijk was gemaakt, priesters beledigd waren en er zelfs een priester gedood zou zijn.

De catastrofe

Vanaf begin april 1902 is de Mont Pelée al onrustig met gerommel, wolken, asregen en zwavelgeur. Vanaf begin mei produceert de berg echter luide knallen, rook en brandende as. De as verdrijft de typische Fer-de-Lance- (speerpunt) slangen, die op Martinique leven, van de berg, en deze overspoelen de straten van Saint Pierre en doden tientallen mensen en dieren met hun giftige beten. Ook mieren en giftige duizendpoten komen door dezelfde oorzaak de stad binnen. Sommige mensen vertrekken, maar de overheid grijpt niet in, omdat er zondag 11 mei een parlementsverkiezing is, die te ingewikkeld is om uit te stellen (*).

Saint-Pierre net voor de uitbarsting

Op 8 mei 1902, Hemelvaart, na een nacht van trillingen en onderdrukt gerommel, verduisteren dikke, zwarte wolken de hemel. Tien voor acht ‘s avonds hoort men een verschrikkelijke ontploffing, en een lawaai, te vergelijken met dat van honderden sirenes van schepen die allen tegelijk loeien, vult de lucht. Een pyroklastische stroom als een enorme wolk (met vaste of half vloeibare lava, gas, rotsen en as), opgezwollen, dik, zwart, doorkruist door bliksemschichten, ontsnapt uit de half geopende vulkaan, en stort zich met een snelheid van 670 km per uur op de stad, bedekt haar, verstikt haar, en zet in alle richtingen uit als een berg van as en vuur. Na de stad voorbij te zijn gegaan, stopt de wolk plots, teruggedreven door een hevige tegenwind. Daarna zag men de stad. Een duistere rook bedekte de ongelukkige stad als met een zwarte, ondoordringbare sluier, waaruit met tussenpozen duizenden vlammen ontsprongen.

De uitbarsting van Mont Pelée

Het vernietigende werk was volbracht: 70 seconden waren genoeg om Saint-Pierre van de kaart te wissen … Een regen van fijne as bedekte het drama als een lijkwade. Van de stad restte slechts een brandhaard, gescheurde, verkoolde muren, een onbeschrijflijke hoop puin en verkoolde bomen. Van de 40.000 inwoners had niemand het drama overleefd, ze werden verbrand, verstikt, neergebliksemd of geëlektrocuteerd, en dat alles in een oogwenk.

Saint-Pierre net na de uitbarsting

Waarom zou de catastrofe van 8 mei een kastijding zijn?

Negen maanden voor de eruptie zagen twee zusters, die te Saint-Pierre verbleven, een vurig zwaard zweven boven de stad, dat als werd tegengehouden door een onzichtbare hand. En in het klooster van deze zusters, genaamd ‘La Délivrande’ te Morne Rouge, een stad gelegen nabij Saint-Pierre, hoorde men ’s nachts tijdens de drie maanden die aan de ramp voorafgingen, in de grote gangen gesnik, gezucht en gebeden. Tijdens de carnavalsdagen deden die mysterieuze feiten zich zelfs gedurende de dag voor, en geluiden van snikken konden worden waargenomen op meerdere plekken in het klooster.

Notre Dame de la Délivrande te Morne Rouge

Een kastijding … om welke misdaad te straffen?

Saint-Pierre, een stad met een haven die schepen en kooplieden van uit de hele wereld aantrok, stond als nummer 101 van Franse steden geclassificeerd, dankzij haar luxe en comfort, en werd daardoor ook wel het Kleine Parijs of het tropische Venetië genoemd (*). Het geloof was er echter niet alleen voorwerp van onverschilligheid, maar het werd publiekelijk bespot en beledigd door een klein aantal mensen, hiertoe aangezet door de loge van de Vrijmetselarij te Saint-Pierre, die machtig en werkzaam was.

Dat jaar werd er tijdens de carnavalsdagen een loopje genomen met het geloof. Als religieuzen verkleedde carnavalsgangers spotten met het geloof. Monseigneur de Cormont moest zelfs enkele maanden voor de ramp Martinique verlaten om de gemoederen te bedaren. Bij zijn vertrek hadden enigen, daartoe opgezet door de Vrijmetselarij, stenen naar hem gegooid. Monseigneur de Cormont draaide zich toen om en zei hen: “U gooit stenen naar ons, de vulkaan zal ze u terugwerpen …”. Dat was op 10 april.

Monseigneur de Cormont

Maar het is waarschijnlijk de schandelijke heiligschennis van 28 maart 1902 die de woede van God uitlokte. Een bewoner van het eiland vertelt: “Op Goede Vrijdag, op het tijdstip dat men gaat eten, dan onderbreekt eenieder het vasten, alleen eet men dan geen vlees, maar op zijn Creools: kabeljauw met rijst. Echter, een luidruchtige groep begeeft zich naar één van de voornaamste hotels van de stad, waar een festijn wordt aangericht. Het zijn vrijdenkers die, om hun vrijheid van geest aan te tonen, opschepperig de meest vette spijzen die ze kunnen bedenken, laten aanrukken, in strijd met de algehele onthouding. Talrijke flessen worden ontkurkt en in rap tempo genuttigd, en wanneer deze duivelse bende rijkelijk beschonken is, trekken ze door de straten van de kleine hoofdstad onder het uitbraken van schunnigheden en het bespotten van een afbeelding van Christus, die ze met zich mee hebben genomen.

Weldra zijn ze buiten de stad, de weg op die naar de berg leidt. Voor hen verheft hij zich, majestueus, met zijn onregelmatige top tegen de azuurblauwe hemel. En veertien maal, met schandelijke godslasteringen, houdt de groep halt als een parodie op de staties van de Kruisweg, en om de draak te steken met de scenes van de Passie, die de Kerk op dit moment zo droevig bezingt. En de groep gaat hoger op, steeds hoger, altijd maar meer opgewonden en bij elke pas de verschrikkelijkste godslasteringen verzinnend. Eindelijk zijn zij op de top. Ze trekken om het rustige meer heen en komen bij de gapende krater van de vulkaan, en daar, onder hels kabaal, brullend en onder het maken van veel gebaren, gooien zij in de gapende diepte de afbeelding van Degene die negentien eeuwen daarvoor op het kruis is gestorven om de zielen van deze waanzinnigen vrij te kopen. Op Hemelvaartsdag, te midden van het gerochel van de stervenden en de kreten van verstikking, gaf de vulkaan de beledigers van Christus antwoord door het kruis weer naar de hemel te doen opstijgen”.

Mont Pelée

Een niet herstelde misdaad

Diezelfde maand, mei 1902, ondervraagt pater Gilbert Combe, pastoor van Diou, een gemeente in Frankrijk, de zieneres van la Salette, Mélanie Calvat, over de catastrofe die had plaatsgevonden: “Wist u al langer dat deze catastrofe zou plaatsvinden?” “Ja.” “Welke verschrikkelijke misdaden, anders dan die van onkuisheid, hebben op deze bevolking, die naar verluid toch heel katholiek zou zijn, een dergelijke plaag doen neerkomen?” “Afgelopen Goede Vrijdag is er een groot Christusbeeld van bijna een meter aan een stuk touw door de straten van Saint-Pierre gesleept, de helling van de berg op, en aangekomen bij een kloof, heeft men hem er met de voeten in geduwd.” “Om de vervloeking van God op een heel land te doen neerdalen, was deze heiligschennis zeker het werk van een menigte mannen en vrouwen?” “Slechts van enkelen, maar men heeft ze laten begaan, en een twaalftal kinderen volgde hen. De berg is op Hemelvaartsdag aan die kant gebarsten. Hoe kan God op een dergelijke wijze straffen? denkt u wellicht. Is dat nu gerechtigheid? In tijden van geloof hebben andere heiligschennissen plaatsgevonden. Het verschil is dat die heiligschennissen met de vinger werden nagewezen. In het geval van Martinique was de heiligschennis publiekelijk, en men heeft het laten gebeuren; er volgden kinderen. En heeft men tussen Goede Vrijdag en donderdag van Hemelvaart horen zeggen dat er eerherstellend gebed zou plaatsvinden of dat de priesters processies en openbare boetedoening hebben georganiseerd om de woede van God te bedaren?”

Mélanie Calvat

Een detail schijnt te bevestigen dat deze ramp een kastijding was voor de godslastering, want getuigen verklaren: “Overal stapelden de verkoolde lichamen zich op, rottend, een geur verspreidend die de lucht bedierf … In de kathedraal was een biechtstoel overeind blijven staan en intact gebleven. Niet ver van de kathedraal af, op een stuk muur, hing een affiche die nauwelijks door het vuur was aangetast, terwijl anderen daarnaast compleet verkoold waren: “Christus aan de schandpaal! De Maagd in de stal!” zei het opschrift, dat schrikwekkend bleek, want het spektakel dat men aanschouwde, leek wel degelijk het antwoord op deze godslastering”.

De resten van de mooie kathedraal van Saint-Pierre

Conclusie

Hoeveel misdaden, even schandelijk als deze godslastering van 1902, worden in onze dagen niet gepleegd, overal ter wereld? Onthouden we de les die Mélanie ons geeft: onze daden van eerherstel zijn heel vermogend op het Hart van de Vader, en bedaren Zijn gerechtvaardigde woede. Want het is de veelgeliefde Zoon van de Vader die wij Hem aanbieden in elke van onze Communies; deze offerande is Hem oneindig meer aangenaam dan dat de godslasteringen van de goddelozen Hem verafschuwen. Maar waken we ervoor onze plicht tot eerherstel niet te verwaarlozen, want anders zullen wellicht nog ergere kastijdingen over óns neerkomen.

De Eerherstellende Communie is bij uitstek geschikt om Gods woede te doen bedaren en kost nauwelijks (extra) inspanning. Naast het brengen van eerherstel voor de beledigingen jegens de H. Drie-eenheid begaan, vragen we dan tevens God om de uitroeiing van de geheime genootschappen en de bekering van hun leden. Het is een werk dat God zeer aangenaam is, en tevens ten zeerste aansluit bij de inspanningen van de leden van de Militia Immaculatae. Mocht u geïnteresseerd zijn om zich op te geven voor een eerherstellende Communie, dan kunt u dit artikel altijd nog eens teruglezen voor verdere informatie. Hier nog eens een herhaling van de oproep van dat artikel: geven we ons in grote getalen op, ook gelovigen die geen lid zijn van de M.I.!

Bron: vertaling van een artikel in het tijdschrift Serviam nr. 26 van de Paters Capucijnen te Morgon (F), behalve de delen met (*) bron: https://nl.wikipedia.