Het doel

De Militia Immaculatæ is geen alledaagse broederschap met concrete activiteiten, voor een specifieke groep geïnteresseerde mensen. “Het is een beweging met de massa’s als doelgroep, om hen van de Satan te ontfutselen. Eens de zielen zijn gewonnen door de Onbevlekte, zullen er enkele zielen zijn die verder groeien in hun devotie, zelfs tot een grote heldhaftigheid in het verspreiden van het Koninkrijk van God door de Onbevlekte. Alle religieuze orden, congregaties en bewegingen binnen de Kerk kunnen deel uitmaken van de MI Lidmaatschap van de MI laat de leden toe om zichzelf volledig te geven voor het apostolaat, om op deze manier de Christelijke volmaaktheid te bekomen, elk in hun levensstaat en hun roeping. Het is noodzakelijk om de MI eerder te zien als iets overstijgends en niet als iets specifiek; dit wil zeggen dat men het niet moet zien als louter één van de zovele organisaties want de geest van de MI tracht door te dringen in alle Christelijke organisaties.” (Uit een brief van 31 december 1935).

“De essentie van de MI bestaat erin volledig, onvoorwaardelijk, onherroepelijk en zonder voorbehoud toe te behoren aan de Onbevlekte. Daardoor wordt elk lid volledige eigendom van Haar. En op die manier behoort hij ook toe tot Jezus, net zoals Maria toebehoort aan Jezus. Hoe meer men aan Maria toebehoort, des te meer ook aan Jezus Christus.

“De MI noemt zichzelf een strijdkracht, een ridderorde, omdat iedereen die zich onder de Onbevlekte plaatst niet stopt met zichzelf, maar hij streeft er ook naar alle andere harten te winnen voor Haar zodat anderen hun hart ook volledig toewijden aan de Onbevlekte, net zoals hijzelf dat heeft gedaan.”

“Het doel van de MI is het streven naar de bekering van de zondaars, ketters, schismatici, enz., en in het bijzonder van de vrijmetselaars, alsook voor de heiliging van allen, dit alles onder de bescherming en voorspraak van de Onbevlekte Maagd.”

Broeder Maximiliaan Kolbe onderscheidt 3 standen in de MI, afhankelijk van de leden hun ijver, capaciteiten en levensstaat.

I. “De eerste stand van de MI wijdt zich volledig toe aan de Onbevlekte en spant zich individueel in om de doelen van de MI te verwezenlijken, elk op zijn eigen manier maar steeds volgens de deugd van de voorzichtigheid.”

Deze stand is de basis, het fundament van de Militia: de strijder van de Onbevlekte bidt, offert en werkt als een soldaat in een individuele strijd in zijn persoonlijk leven.

II. De tweede stand van de MI groepeert zich doormiddel van speciale statuten en programma’s. Zij bundelen hun krachten met als doel het sneller en efficiënter bereiken van hun verklaarde doel.”

Deze stand wordt gekarakteriseerd door een verenigde strijd en de organisatie van strijders om een openbaar apostolaat te voeren. De strijders kunnen hun krachten bundelen voor allerlei projecten: hetzij in een parochie, hetzij in een lokale religieuze gemeenschap, of op het niveau van een religieuze orde of congregatie.

Er kunnen ook verenigingen worden gevormd door strijders die dezelfde geestelijke belangen delen, onderverdeeld naar leeftijd of apostolische doelstellingen, enz.

III. “De derde stand van de MI bestaat uit de onbeperkte devotie tot de Onbevlekte. Zij kan dus doen met ons wat Ze wil en hoe Ze het wil. We behoren volledig toe aan Haar en Zij behoort volledig toe aan ons. Wij doen alles met Haar hulp, we leven en werken onder Haar bescherming.”

Dit is eigenlijk de top van de MI: de godgewijde staat. De Ridder wijdt zichzelf volledig en exclusief toe aan het apostolaat van de Onbevlekte en bezegelt deze toewijding door het afleggen van geestelijke geloften.

“Op die manier is de eerste stand beperkt tot individuele acties, de tweede stand op openbaar en sociaal apostolaat, terwijl de derde stand alle grenzen overstijgt en streeft naar heldhaftigheid.” (Uit een brief van 25 mei 1920).