Eerwaarde Maximiliaan Kolbe, OFM werd geboren op 7 januari 1894 in Zdunska-Wola bij Lodz in Polen. Zijn eenvoudige godvruchtige ouders gaven hem de naam Raymond bij zijn Doopsel. Wanneer hij tien jaar oud was verscheen de Heilige Moeder Gods aan hem. Zij toonde hem twee kronen: een witte en een rode. “Welke kroon wil je?” vroeg de Moeder Gods. De witte stond voor het martelaarschap van het geloof en de rode voor het martelaarschap van het bloed. Raymond antwoordde: “Geef me beide!” In 1907 ging hij het seminarie in van de Franciscanen in Lvov (Lemberg). In 1911 legde hij de tijdelijke geloften af. In 1912LEES VERDER

“Wij moeten de bekering van de zondaars op geen enkele andere manier verkrijgen dan door Maria. In Zijn oneindige goedheid heeft God Maria aangesteld als de schat van alle genaden, en deze worden over de wereld verdeeld enkel en alleen door Haar. Uiteraard moeten wij God zelf ook om deze genade vragen, maar telkens op voorspraak van de Onbevlekte.” (Conferentie van 30 mei 1933).LEES VERDER

“In de MI moeten we twee zaken zeer goed onderscheiden: de essentie en de bijkomende zaken. Het essentiële is niet deze of een andere soort organisatie maar de onvoorwaardelijke en onbegrensde toewijding van eenieder tot de Onbevlekte: liefde voor de Onbevlekte, dat uitblinkt tot zo een niveau, dat de zielen rondom ons worden aangewakkerd door dit vuur van liefde.” (Brief van 13 december 1938).LEES VERDER

“Deze toewijding wilt op geen enkele manier zeggen dat wij de wereld en onze familie moeten verlaten om in een klooster in te trekken. Neen, men kan zich blijven inzetten voor al deze activiteiten in zijn huidige levensstaat. Nu, wij offeren zelf deze zaken niet op maar eerder de Onbevlekte, wiens bezit wij zijn geworden, offert deze zaken zelf op. En Zij offert deze op, niet als onze zwakke werken, die vol van onvolmaaktheden zijn, maar eerder als van Haarzelf. Omdat wij aan Haar toebehoren met alonze bezittingen. Daarom behoren al onze werken ook toe aan Haar. De Onbevlekte Maagd echter, kan niets onvolmaakt ofLEES VERDER

“De essentie van onze devotie tot de Onbevlekte bestaat niet uit het altijd denken aan Haar maar eerder in het willen. Zo dus stopt de ziel, die volledig bezig is met zijn plichten, niet met bezit te zijn van de Onbevlekte, en zijn gedachten, werken en woorden stoppen niet met van Haar te zijn, zelfs als de persoon op dat ogenblik niet aan Haar denkt.” (Eerste rondzendbrief voor Duitsland, 10 juni 1938).LEES VERDER

“In het werk dat de MI ons voorziet moeten wij elk legitiem middel gebruiken. In het bijzonder moeten wij de middelen gebruiken die de Onbevlekte ons zelf heeft gegeven en één van deze is de Wonderdadige Medaille.” (Ridder van de Onbevlekte, 1937). “Laat ons deze Medaille overal waar we kunnen verspreiden, aan de goede mensen, alsook aan de dwazen, aan Katholieken en aan ongelovigen. Als iemand Haar ook maar de minste eer brengt, zal Zij hem niet opgeven maar zal hem tot het ware geloof en inkeer brengen. Daarom moeten wij Haar Medaille verspreiden en op hetzelfde moment haar voortdurend smeken voor onze bekering enLEES VERDER

“We moeten niet alleen het geloof verdedigen en aan het algemeen zielenheil werken, we moeten ook vol moed en zonder egoïsme ten aanval trekken en zielen winnen voor de Onbevlekte, de één na de andere, van de ene post naar de volgende: door huizen op te richten, dagelijkse kranten, tijdschriften, boeken, persagentschappen, radiostations, artistieke en literaire instituten, theater, film, overheden. Samengevat moeten wij overal zielen voorstellen aan de Onbevlekte, over heel de wereld, en met alle denkbare middelen die wij ter onze beschikking hebben.” (Brief van 21 december 1928).LEES VERDER

“De MI is niet louter een verdedigende, maar vooral een offensieve kracht. Het volstaat niet voor ons om het geloof te verdedigen. Met al onze macht en hoop in onze Koningin, zullen wij voortgang maken, zelfs tot in het kamp van de vijand om zielen te winnen voor de Onbevlekte. Elk hart dat ergens ter wereld klopt en zal kloppen tot het einde der tijden, moet worden gevangen voor de Onbevlekte, dat is ons doel! En we willen dit zo snel mogelijk.” (Brief van 23 april 1929.) “De Ridder is bezeten door de gedachte dat er zoveel zielen zijn die de naam van Maria nogLEES VERDER